Bullseye!!
Datum: 8 februari 2012 Categorie: Nieuws, Eten en Drinken, Column Reacties: 1Hoi An,
O, wat verlang ik naar de lente. Ik gun Nederland nog van harte die Elfstedentocht, maar daarna: weg met die kou! Ik ben er helemaal klaar mee. Klaar met paden gangbaar maken, klaar met het geglibber en waar ik al helemaal klaar mee ben is het drinkbaar houden van het water in de waterbakken van Maeyke. Jakkes!
Van de week moest ik vroeg op kantoor zijn. Vergadering om half negen. Daar ben ik als avondmens niet zo’n liefhebber van, want dan moet ik erg op tijd aanwezig zijn en dat betekent dus haast tijdens het ochtendritueel.
Ik had het allemaal gered: gedouched, kleertjes aan, thee gedronken, ochtendnieuws bekeken. Vervolgens de aanloop naar de deur om met “frisse” moed de vrieskou tegemoet te treden.
Alleen nog even naar de stal om Maeyke te voeren en naar buiten te laten.
Terwijl ik de bak met brokken en wortels in de stal zet, zie ik dat op de emmer met drinkwater een dikke laag ijs is gegroeid. Oeps, geen tijd meer om de boel te ontdooien. Onder het ijs zit nog een hele laag water, dus moet ik snel een gat in het ijs maken, zodat ze erbij kan. Dan bel ik van kantoor wel naar huis dat de kinderen vers water moeten regelen.
Ik grijp het eerste het beste wat ik zie: de mestvork. Ik stamp met de tanden van de vork op het ijs, zonder resultaat. De tanden buigen op de harde laag, die zo dik is dat ze er in Barthlehiem jaloers op zouden zijn. Om met meer kracht op het ijs te kunnen timmeren besluit ik de vork om te draaien, met het houten handvat gaat het vast beter. De tanden steken nu in de lucht. Ik geef een enorm klap op het ijs, zonder veel geluk. Nog een dreun…. en de vork stuitert terug omhoog.
Het voelt als een enorme stomp als de vork mijn oog raakt. Ik slaak een paar woorden die waarschijnlijk goed zijn voor een eeuwig Veluws straatverbod en geef van woede nog een enorme klap op het ijs dat van schrik breekt. Maey kan weer drinken.
Mijn oog traant enorm en ik schat in hoe veilig ik met de auto naar kantoor kan rijden. Het oog wil nauwelijks open. Als het iets minder traant loer ik door een klein kiertje en constateer dat het nog gewoon werkt. Dus op naar kantoor, waar ik nog bijna op tijd aankom.
“Wat is er met je oog?” vragen de collega’s. Ik heb er een mestvork in geprikt zeg ik. Ze kijken me verschrikt aan. Misschien moet je straks even naar de dokter?
Als ik tussen de middag thuiskom, kijken de kinderen me ontdaan aan: “Wat is er met je oog?” Er is geen ontkomen aan: de dokter moet toch maar even kijken. Ik hoef niet zo nodig, het oog werkt nog. Ik vind gedoe aan mijn ogen verschrikkelijk eng en na alle commentaar durf ik al niet eens meer in de spiegel te kijken. Maar ja, verstandig zal het vast wel zijn, dus toch maar een afspraak gemaakt. Ik mag meteen komen en ik ga met knikkende knieën op pad.
De dokter kijkt in mijn oog en zegt: “het ziet er nogal gruwelijk uit”. Dat doet de knikkende knieën geen goed en ik overweeg om hem zijn aandacht wat meer op mijn bibberende ledematen te laten richten. Alsjeblieft geen zalfjes, druppels en al helemaal geen geprik in mijn oog…..
“Het ziet er nogal gruwelijk uit ja, maar er is vandaag waarschijnlijk niemand die meer geluk heeft gehad dan jij , want je hebt eigenlijk niets geraakt, je hebt alleen een bloeduitstorting achter je oog, met een paar dagen is alles weer normaal”. Ik slaak een zucht van verlichting, wat een geluk dat ik zo’n slecht richtinggevoel heb. Ik kon al nooit een pijltje raak gooien maar dit voelt, ondanks de pech, als een Bullseye!!
Knuf,
Nic.
Mark Klaver
Jordy
Bas doolaar
Harry Löhr
André