Ze kookte van woede
Datum: 11 januari 2009 Categorie: Tips, Algemeen, Column Reacties: 6Aangebrand en half gaar houd je mond en eet maar
Het was komkommertijd. Suzanne met de mooie ogen vond de druiven maar zuur. Nee ze was niet wat aangebrand. Ze kookte meer van woede. Zo zout had ze het nog nooit gegeten. Out of the blue was haar Egbert de kluts kwijt,verruilde hij zijn kaviaar en kabeljauw voor een spiering en was het gras groener aan de overkant .Hij vertrok hij hutje mutje en liet haar met de gebakken peren laten zitten voor zo’n groen blaadje, zo’n stronk Cichorium endivia ofwel andijvie. Ludmilla heette dat kiemplantje waarmee zo nodig moest worden aangepapt. Wat een Jan Hen . Nu hing Egbertlief daar bij zijn nieuwe vlam de gebraden haan uit. Wat een pijp kaneel! Zij zat er alleen voor met hun lieve spruitjes. Reken er op dat ze een appeltje met hem ging schillen. Ze liet zich geen knollen voor citroenen verkopen. Ze zou ‘t hem inpeperen en een kool stoven, de rapen waren gaar.
Misschien viel die muffin met d ’r pafferige puddingtoetje wel op zijn peper en zout haar, of dacht ze met die nieuwe vent het neusje van de zalm in huis te hebben, maar ze was gewoon in de bonen. Die trut was haar een doorn in het vlees. Koken kon ze ook al niet. Dat werd alle dagen een patatje oorlog natuurlijk. Nou dronk hij thee met witte puntjes. Misschien bakte dat Sukkelientje alleen l eieren met worst of wentelteefjes. Ja van honger werden rauwe bonen zoet zei men, maar koosjer kon je het niet noemen. Binnenkort zag hij zwart van de honger.
Als het er op aankwam was het toch een zacht ei , die Bertus Eigenheimer! Suzan kon ‘t al geen biet meer schelen; terug in haar pan kwam Egbert niet!. Die meid was onrijp fruit, een prei, een speklap, een sparerib,en een bordje griesmeelpap of watergruwel. Hij ging z’n gang maar met zijn olijfje, z’n prinses op de erwt. De melk moest maar overkoken. Die meid was immers meer een goedkoop nagerecht een ijshoorntje met wat gekleurde muisjes. . Ze kookten maar in hun sop gaar die twee.
Maar zij, Suzanne, was geen duifje zonder gal. Ze liet zich de kaas niet van het brood eten. Ze had nog iets in het vet, zoete broodjes hoefden ze bij haar niet te komen bakken. Als het hem te gortig werd en hij uit een ander vaatje ging tappen, eieren voor zijn geld koos en op de koffie kwam of zo, werd er geen water bij de wijn gedaan. Een afzakkertje kreeg hij ook al niet, de hond of de dood zou hij in de pot vinden. Ze was doorkneed in het kraken van harde noten. Het was tenslotte met haar kwaad kersen eten. Hij kon peentjes zweten. Nu was het een uitgekookt plan. Nu denk je dat de soep natuurlijk niet zo heet gegeten als hij of zij opgediend werd , Vergeet het; ze zouden ongezouten met de waarheid geconfronteerd worden die Opperdoes van haar met zijn naïeve Zoethoutstengel. Ze kregen geen vinger meer in de pap! Wat hij ook op zijn lever had. Geen poot meer van de kouwe grond. Lust je nog peultjes.
Met weemoed dacht ze aan hun wittebroodsweken. Toen at hij alles wat de pot schafte, smeerde hij haar honing om de mond, waren zijn ogen groter dan zijn maag. Ging zijn liefde zomaar door het darmkanaal. Noemde hij haar mijn klein zoet visje, was hij haar trouw als een slak zijn huisje. Dan was het boter bij de vis en vis moest zwemmen. Bij het natafelen een pijp of sigaar. dat was mooi want een tevreden roker werd geen onruststoker. Maar voor die Ludmilla de smaak echte pakken kreeg werd het tijd voor de oven op 250 graden. Egbert kreeg niks meer in de melk te brokkelen, zou alleen windeieren leggen; geen eitje bij het ontbijtje . Ze kocht een pistolet. Daar had ze kaas van gegeten. Met haar viel niet te spotten, men moest haar niet met een korrel zout nemen. Ze wist waar Abraham de mosterd haalde. Met een paar blauwe bonen in zijn lijf mocht Egbert de weg van alle vlees gaan en hopelijk kreeg die Ludmilla een appelflauwte of de mosterdstuipen.
Mark Klaver
Jordy
Bas doolaar
Harry Löhr
André