Knien in ut zoer

Verdeel het konijn in stukken (2 bouten, 2 schouders, de rug in 2 stukken).
Laat het konijn in een bak water een half uur uitwateren. Laat het vervolgens in een vergiet uitlekken. Leg de konijnendelen in een kom en overgiet met azijn en water; gebruik naar wens meer of minder water t.o.v. de hoeveelheid azijn. Als je van wat zuurder vlees houdt, neem dan 2 delen azijn op 1 deel water. Als je van iets minder zuur vlees houdt, neem dan 1 deel azijn op 3 of 4 delen water. Voeg hier enkele laurierblaadjes, een paar kruidnagels, enkele zwarte peperkorrels, enkele jeneverbessen en flink wat in de lengte gehalveerde sjalotten aan toe. Laat dit 24 tot 48 uur op een koele plaats marineren.
Haal het vlees uit de marinade en laat het uitlekken in een vergiet. Droog het konijn af met wat keukenpapier, wentel het door de bloem en bak het vlees in een braadketel met hete boter.
Haal het vlees uit de pan als het aan alle kanten goudbruin is gekleurd. Fruit nu in de pan de sjalotten uit de marinade aan en blus deze met de ongezeefde marinade. Voeg een paar flinke eetlepels stroop toe en breng dit aan de kook.
Leg het vlees weer in de kokende marinade en laat het rustig verder gaar sudderen. Bind de saus met enkele in stukken gescheurde plakken ontbijtkoek en indien nodig nog met bloem en breng op smaak met zout. Neem het vlees uit de pan, zeef de saus door een haarzeef en geef deze er apart bij.
Serveer met gekookte aardappels en bijvoorbeeld gekookte rodekool.
Smakelijk!