Limburgse kersenvlaai

-Maak de melk lauw (niet heet!) en los de gist erin op.
-Doe het zout onderin een grote kom en zeef de bloem erboven.
-Maak een kuiltje in de bloem en voeg boter, suiker en het ei erbij.
-Schenk het gist/melk-mengsel erbij.
-Kneed het geheel tot een glad, soepel en luchtig deeg met de hand
-Kneed het deeg dan nog even goed door op een met bloem bestoven werkblad.
-Plakt het erg aan de handen, voeg dan nog wat bloem toe. Is het te stijf, giet er dan een scheutje melk bij.
-Zet het deeg ongeveer een half uur op een warme plaats om te rijzen, afgedekt met een vochtige doek.
-Laat de kersen uitlekken en vang het sap op.
-Maak het aardappelzetmeel aan met een beetje van het vocht
-Bind het uitlekvocht met het aangemaakte aardappelzetmeel op het vuur en voeg de suiker toe.
-Doe de kersen erbij en laat het geheel 30 minuten rusten om te binden.
-Kneed het deeg na het rijzen opnieuw door.
-Neem twee derde deel van het deeg en rol het uit tot een ronde lap waarmee de hele vlaaibodem bedekt kan worden. (± 32 centimeter)
-Bekleed de ingevette vorm met het deeg. Verwijder het deeg dat over de bodem uitsteekt door er met de deegroller overheen te rollen.
-Prik het deeg hier en daar in met een vork en strooi er een dun laagje paneermeel overheen.
-Verdeel de kersenvulling over het deeg.
-Maak van het overige deeg dunne reepjes en leg die in een ruitpatroon over de vlaai heen.
-Bestrijk met losgeklopt ei.
-Een schaaltje met water in de oven plaatsen om uitdrogen te voorkomen.
-Afbakken in een voorverwarmde oven van 200°C voor ± 30 minuten of tot de vlaai goudbruin is en het deeg loslaat van de vorm.
-Laten afkoelen en uit de vorm halen.
-De slagroom goed stijf op kloppen.
-De vlaai bestrooien met de geraspte chocolade en daarna de slagroom er met behulp van een garneerspuit netjes over verdelen en nogmaals bestrooien met chocorasp.