Citroentaart met amandelen

1. Boen de citroenen schoon, snij ze in fijne plakjes en bestrooi ze met 215g suiker. Laat een dag rusten.
2. Meng de bloem met 1/2 theelepel zout en kneed er de koude boter onder. Kneed er beetje bij beetje 5 à 6 eetlepels melk onder tot een glad deeg. Verdeel in twee helften, verpak ze in plastic folie en leg ze minstens een uur in de koelkast.
3. Bekleed de bodem en rand van een ingevette bakvorm met de helft van het deeg. Rol de andere helft uit tot een cirkel van ongeveer 25 cm. Prik de bodem in met een vork.
4. Klop 3 eieren los, meng er het citroen-suikermengsel onder en verdeel het over de deegbodem. Klop het vierde ei los met een snuifje zout en een lepel water. Giet het mengsel in de deegbodem en bedek met de tweede lap deeg. Plak de zijkanten vast met het losgeklopte ei en bestreik de bovenkant met ei. Laat 20 minuten bakken in een voorverwarmde oven op 230°C.
5. Verlaag de temperatuur tot 200°C. Bestrooi de bovenkant van de taart met het amandelschaafsel en poedersuiker. Laat nog eens 20 minuten bakken. Laat 10 minuten rusten, haal de taart uit de vorm en laat ze verder afkoelen op een rooster.