Flensjes met mandarijnen en mandarijnenlikeur

Maak eerst het flensjesbeslag door de melk, 1 theelepel suiker en de eieren door elkaar te kloppen. Nu de bloem geleidelijk er door roeren en het zout toevoegen. Het liefst zonder klontjes, anders kunt u het beslag door een zeef gieten. Is het beslag te dik, dan nog wat melk toevoegen. Is het beslag te dun, dan nog wat bloem toevoegen. Van het beslag 12 dunne flensjes bakken en deze laten afkoelen. Vouw de flensjes in vieren, zodat er driehoekjes ontstaan. Pel de mandarijnen en snijd ze in plakjes. Breng vervolgens 1 dl. water met 200 g. suiker aan de kook en kook dit tot een lichte stroop (niet kleuren!). Leg hier de mandarijnplakjes in en breng dit even aan de kook. Laat dit dan afkoelen. Smelt de boter samen met de suiker en verhit dit tot een lichtbruine karamel. Voeg dan voorzichtig het mandarijnensap erbij. Pas op, dit is zeer heet. Voeg dan de mandarijnenlikeur en het kookvocht van de mandarijnen toe en laat het geheel op matig vuur koken tot de klontjes zijn opgelost en de saus wat is ingekookt. De opgevouwen flensjes in deze saus leggen en kort verwarmen. De mandarijnplakjes nu even verhitten in de magnetron. De flensjes op voorverwarmde borden rangschikken, de mandarijnplakjes en de warme saus er over verdelen. Op het laatst de bollen banketbakkersroomijs erbij scheppen