Geflambeerde flensjes met sinaasappelsaus

Klop een glad en luchtig beslag van melk, wijn, dooiers, bloem en gesmolten boter.
Laat het afgedekt 3-8 uur rusten in de koelkast.
Wrijf een koekepan van 12 cm doorsnede in met olie.
Verhit de pan op middelhoog vuur voor tot hij net begint te roken.
Neem de pan van het vuur en schenk er een sauslepel ( 2 1/2 el ) beslag in, laat het uitvloeien.
Zet de pan ongeveer 1 min. op het hete vuur en maak het flensje los.
Keer het flensje met een pannekoekmes en bak de onderkant in een 1/2 min.
mooi goudbruin.
Bak zo 12-18 flensjes en stapel ze op een bord.
Dek ze af met een stuk bakpapier en een tweede bord.

Sinaasappelsaus:

Rasp met de suikerklontjes de sinaasappelschil af, tot de suikerklontjes doordrenkt zijn van de olie uit de schil.
Rasp de schil verder dun af met een fijne rasp.
Meng de suikerklontjes, rasp, tafelsuiker, boter en sinaasappelsap en zet koel weg tot gebruik.

Serveren:

Smelt in een diepe koekepan de sinaasappelsaus tot het bijna gaat bruisen.
Haal de beide kanten van de flensjes snel door de warme sinaasappelsaus en vouw ze in vieren.
Leg ze langs de rand van de pan en verdeel ze over de hele pan zodra alle flensjes gevouwen zijn.
Strooi de suiker over de crepes, schenk de likeur en cognac erover.
Draai het vuur uit, schakel de afzuigkap uit en steek de alcohol aan.
Schuif de pan heen en weer en schep steeds brandende alcohol uit de pan over de crepes tot de vlammen zijn gedoofd.

Serveer ieder 2-3 flensjes.