Linzer kersentaart

1. Roer 200 gr bloem, het bakpoeder, de gemalen amandelen, de suiker, een snufje zout, de boter in stukjes, het ei en eventueel 1 eetlepel ijskoud water met de deeghaken van de mixer en daarna kort met de hand tot een glad deeg. Zet het deeg afgedekt ca. 30 minuten in de koelkast.
2. Laat de kersen uitlekken en vang het sap op. Vet een bakvorm (26 cm doorsnee, minimaal 3 cm hoog) in en bestrooi hem met een beetje paneermeel. Rol 3/4 van het deeg op een beetje bloem uit tot een ronde lap (ca. 30 cm doorsnee). Bekleed de bakvorm met het deeg en druk de rand goed aan. Prik met een vork de bodem meerdere malen in. Strooi 2 el paneermeel en het amandelschaafsel eroverheen. Zet 30 minuten in de koelkast.
3. Roer 100 ml kersensap en de maizena door elkaar. Breng 300 ml kersensap aan de kook, roer het maizenamengsel erdoorheen en breng kort aan de kook. Roer de amandelessence erdoor. Meng de kersen erdoor en breng opnieuw kort aan de kook. Laat ca. 30 minuten afkoelen.
4. Verwarm de oven voor (elektrisch 200 graden C, hetelucht: 175 graden C). Rol de rest van het deeg op een beetje bloem uit tot een rol (ca. 30 cm), en rol vervolgens uit tot een lap (ca. 13x30 cm). Snijd hiervan repen van ongeveer 1,5 cm breed. Vul de taartbodem met de kersencompote. Leg de deegrepen er ruitvormig overheen en druk de randen goed aan. Bak ca. 35 minuten onder in de oven. Laat afkoelen en bestrooi met poedersuiker.