Paddestoelpirogs

De cantharellen uit laten lekken. De sjalotjes schoonmaken en hakken; in de boter in een pan aanbraden tot ze goudgeel van kleur zijn, daarna de cantharellen even mee aanbraden. De bloem over de cantharellen strooien en onder voortdurend roeren lichtbruin bakken; dan geleidelijk de melk erdoor roeren. Tot een dikke saus koken en op smaak brengen met zout, peper en gehakte peterselie. Voor het deeg het roggemeel, zout en water door elkaar roeren. Geleidelijk de gezeefde bloem erdoor kneden. Goed kneden tot het deeg niet meer kleeft. De oven voorverwarmen op 250 graden. Een bakblik met bakpapier bekleden. Het deeg in 8 stukken verdelen; van elk stuk een bol vormen en deze uitrollen tot een ovale lap met een lengte van 10 cm. Steeds wat cantharellenragoût in het midden leggen; de deegranden omhoog buigen en met de vingers tot kleine vouwtjes drukken. Op het bakblik leggen. De kaas over de cantharellenvulling strooien. De pirogs midden in een voorverwarmde oven 10 minuten bakken.