Parelhoenbouten met appelen en cider

Pel de sjalotten en hak ze fijn.
Verwarm 30 g boter in een stoofpot en bak de parelhoenbouten gedurende een tiental minuten aan; draai ze regelmatig om. Kruid ze met zout en peper. Haal de bouten uit de stoofpot en gooi het bakvet weg.
Schil 2 appelen en snijd hun vruchtvlees in kleine stukjes.
Laat de fijngehakte sjalotten zacht worden in 20 g boter, voeg er de stukjes appel bij en meng dooreen, leg er vervolgens de parelhoenbouten weer bij, giet er de cider over en meng goed. Voeg er het kruidentuiltje aan toe, dek daarna de stoofpot af en laat gedurende 20 minuten op een zacht vuurtje koken; roer regelmatig om.
Schil de 4 andere appels, snijd ze in partjes en bak ze goudbruin in een bakpan met 50 g boter; bestrooi ze vervolgens met suiker en laat op een zacht vuur karamelliseren.
Haal het vlees uit de stoofpot, gooi het kruidentuiltje weg en voeg de room bij het resterende vocht. Laat enkele minuten sudderen, doe er daarna zout en peper bij.
Dien de parelhoenbouten goed warm op met de appelpartjes en overgiet het geheel met de roomsaus.