Piccalilly, zoals in Kent

Spoel de soepgroenten in ruim koud water. Laat de groenten in een vergiet of op een zeef uitlekken. Breng enkele liters water aan de kook. Voeg per liter water 1 theelepel zout toe. Dompel de soepgroenten niet langer dan 1 minuut onder in het kokende water. Laat de soepgroenten daarna opnieuw uitlekken, afkoelen en ook zoveel mogelijk opdrogen (plaats de zeef op een tochtige plek).
Breng de azijn langzaam aan de kook. Meng in een kom bloem, kerriepoeder en mosterdmeel. Voeg sherry en gembersiroop toe en roer alles tot een volkomen glad mengsel. Giet het mengsel eventueel nog door een fijne zeef. Roer het mengsel door de kokende azijn. Temper de warmtebron. Blijf zolang roeren tot een volkomen gladde saus is verkregen. Voeg er suiker en 2 eetlepels olie aan toe. Laat de saus daarna nog 10 minuten zachtjes sudderen. Schep de soepgroenten en de gehakte gember er door. Laat er dan nog even de kook over komen.
Presentatie: doe de piccalilly over in zorgvuldig schoongemaakte (jam)potjes. Strijk het oppervlak glad met de bolle kant van een koffielepel en schenk er een dun laagje olie over (voorkomt het indrogen) Sluit de potjes luchtdicht af en voorzie ze van etiketten met vermelding van inhoud en datum. De piccalilly is, mits bewaard op een koele, luchtige en bovenal donkere plek slechts een maand houdbaar. Na een week smaakt ze al heel goed.
Geef piccalilly bij gebraden vlees en bij geroosterde ham. Ook bij gerechten uit de Indiase keuken sluit de piccalilly zich goed aan.