Spekpastei

1. Zeef bloem en zout in een grote kom. Wrijf boter en vet erdoor totdat het geheel een fijne broodkruimelstructuur heeft. Sprenkel er het meeste water op en meng het tot een elastisch deeg. Voeg zo nodig nog wat water toe. Kneed het deeg glad, verpak het in huishoudfolie en laat het 30 minuten koel opstijven.
2. Beboter een diepe taart- of quichevorm van 20 cm. Rol 2/3 deeg uit en bekleed de vorm. Laat de deegbak afgedekt 30 minuten koel opstijven.
3. Verwarm de oven voor op 200 °C. Verhit de olie in een pan en bak het spek een paar minuten. Voeg de uitjes toe en bak ze glazig. Laat het geheel uitlekken en afkoelen op keukenpapier.
4. Schep het spekmengsel gelijkmatig verdeeld over de deegbodem. Breek daarna de eieren boven het spek. Houd de vorm voorzichtig een beetje schuin, zodat al het eiwit wat samenvloeit. Bestrooi de eieren met de fijngehakte peterselie, een beetje zout en flink wat peper. Zet een bakplaat in de oven om voor te verwarmen.
5. Rol het resterende deeg uit, maak de rand vochtig en leg het op de vorm. Rol de deegrol eroverheen om de randen vast te zetten en verwijder het overtollige deeg. Kerf met een schep mes boogjes vanaf het midden van het deksel tot 2 cm vanaf de rand. Bestrijk het mengsel met een beetje melk.
6. Zet de vorm op de hete bakplaat en bak de pastei 10 minuten. Zet de oven daarna iets lager naar 180 °C en bak de pastei nog 20 minuten. Laat de pastei voor het aansnijden en serveren een paar minuten afkoelen.