Aardappelflans

Verwarm de oven voor op 200 graden. Spoel de aardappelen onder de koude kraan af en wikkel ze in folie zoder ze droog te deppen. Bak ze 40 minuten in de oven of tot ze zacht aanvoelen wanneer u er met een mesje inprikt. Schil de nog hete aardappelen en pureer ze in een kom: er moet zo'n 400 gram puree overblijven. Leg de kom met puree in een ondiepe pan met heet water, zodat hij warm blijft. Vet 4 soufflébakjes van elk 11/4 deciliter in met boter en zet ze in de koelkast. Leg 2 vellen keukenpapier in een ovenschotel en zet die even weg. Breng de room in een pan aan de kook. Haal de pan van het vuur. Meng de gesmolten boter met een pollepel door de aardappelpuree; schraap goed langs de zijkant van de kom. Roer de eieren er één voor één door. Breng het mengsel op smaak met zout en zwarte peper, en schraap daarbij weer goed langs de zijkant. Roer de peterselie er goed door. Klop tot slot de room erdoor. Klop niet te lang, want dan schift de room tot boter. Verdeel het mengsel over de gekoelde soufflébakjes, vul ze tot de rand en zet ze op de ovenschotel. Bedek elk bakje met een rondje ingevet bakpapier. Vul de ovenschotel tot de helft met kokend water en zet hem in de oven. Bak de flans 20 minuten, of tot er een spies in het midden wordt gestoken en er schoon uitkomt. Haal de bakjes voorzichtig uit de ovenschotel, maak met de punt van een mes de rand los en keer de flans om op verwramde borden.